Vorige geschriften 46 – Piet Van Eeckhaut, vedette zeer tegen zijn zin

Fragment uit het boek Moord als Enige Oplossing

(…)

Het is kwart over elf.
Piet Van Eeckhaut maakt zich op voor een pleidooi dat, met tweemaal twintig minuten plaspauze, vier volle uren zal duren. Verbazingwekkend lang voor iemand die de eerste dag van het proces aan de volksjury heeft gevraagd ‘ja’ te antwoorden op alle schuldvragen.

Deze advocaat-politicus is dergelijke optredens verplicht aan zijn publiek.
Vanuit de Gentse faculteiten stromen tientallen studenten de zaal binnen.
De helft van de Gentse magistratuur is op post, samen met talloze confraters van Piet en zijn persoonlijke fans.

Aanklager Frank Schins versus advocaat Piet Van Eeckhaut, het is een grote affiche.
Voor sommige juryleden is de populaire Piet hun afgod.
Bij de jongste verkiezingen hebben ze zelfs op hem gestemd.

Zijn intro begint met het veelbelovende ‘Ooit zal deze man, gezeten achter mij, aan zijn kinderen moeten zeggen dat hij hun grootmoeder heeft vermoord.’

Zijn causerie verdampt tot een eindeloze serie citaten en overpeinzingen die rechtstreeks niets met deze affaire hebben te maken.
Het is een tactiek die hij alleen beheerst.
Het logisch denken en het kritisch vermogen van de juryleden raakt erdoor ontwricht.

Hij snelt van het ene onderwerp op het andere.
Hij haalt er de geschriften bij van de Lierse advocaat Tony Bergmann (1835-1874) over het innerlijke lijden van wie recht moet spreken. Daarna doceert Van Eeckhaut over het ontstaan van de assisenrechtspraak die hij een zegen voor de democratie noemt. Vervolgens horen we ontboezemingen over de diepere zin en onzin van het mens-zijn. Inspiratie vindt hij bij de Deense theoloog en filosoof Sören Kierkegaard (1813-1855). Iemand van wie allicht niemand in deze zaal ooit iets heeft gelezen.

Aansluitend krijgen we een conference over de zwakheden van de mens, zoals beschreven door Willem Elsschot (1882-1960), zijn lievelingsauteur.

Van Eeckhaut schakelt over naar verhalen uit eigen omgeving.
Hij heeft het over zijn drie veelbelovende dochters,
zijn vrouw Nadine ‘die mijn zorgen deelt’,
zijn kinderjaren in de arbeiderswijken van Aalst
en zijn vader Gaston, die bij de spoorwegen werkte.
De ijzeren weg, zo heette dat toen.

Zo belanden we bij zijn vriendschap met de Aalsterse auteur en kunstschilder Louis Paul Boon (1912-1979) en zijn aflopende mandaat als gemeenteraadslid in Gent, om te eindigen bij de ‘verderfelijke rol van de pers’, voornamelijk tabloid Blik, een blad dat hem – naar eigen zeggen – ‘zeer tegen zijn zin (sic) in de rol van vedette duwt.’

Voorzitter Boudewijn Desmet schudt moedeloos het hoofd.
Wanneer gaan we eindelijk iets horen over Maurits van Gele, zijn cliënt?

De beschuldigde luistert met open mond naar zijn advocaat, zonder te begrijpen.

Hoe zal de grote pleiter het thema van de drank en de drankzucht verwoorden?
Iedereen weet dat hij zelf ontzettend houdt van bier, wijn en gezang.

(…)


Fragment uit het boek Moord als Enige Oplossing, vanaf pagina 190



Lees meer in één van onze vorige boeken…


VORIGE FRAGMENTEN: