Keuze uit vorige boeken (2)
‘Een Hof van Assisen is geen bloemenwinkel’

 

(…)
De zittingen duren tot ’s nachts, naar West-Vlaamse gewoonte.
Elke getuige moet een kruisverhoor doorstaan, want de verdediging is al even koppig als Linda.
Ieder detail wordt betwist, iedere conclusie.

Piet Van Eeckhaut laat het pleiten goeddeels over aan zijn dochter Nina.
De getuigen pakt hij zelf aan.

Geregeld komt het tot een theatraal bekvechten met de advocaten van de verdediging.
De jonge advocate Annick Alders vraagt aan de voorzitter ‘of de advocaat van de burgerlijke partij het fatsoen wil hebben om haar niet voortdurend te onderbreken.’

Wanneer dat niet helpt, valt ze de éminence grise rechtstreeks aan.
‘Meester Van Eeckhaut, ik vraag u nogmaals mij te laten uitspreken.
U is ouder dan ik, maar zo te horen niet beleefder of hoffelijker.
Ik zal niet meer dulden dat u mij onderbreekt.’

Piet wordt vuurrood en zet zich monkelend neer, zinnend op een volgende vlijmscherpe repliek.
Hij is het gewend dat hij overal met veel egards wordt behandeld.
Iets wat de nieuwe generatie strafpleiters niet van zins is.

Advocaat Patrick Arnou probeert hem zelfs belachelijk te maken door te verwijzen naar zijn grijze baard en lange grijze haren, ‘als iemand die uit de bijbel weggelopen is en nu de rol van Mozes met Stenen Tafelen speelt’.

Met een cynisch lachje aanhoort de beschuldigde dagenlang het geruzie.
Linda blijkt nogal wat aanhangers in de zaal te hebben.

Er is af en toe kort boegeroep voor de Van Eeckhauts.
Piet staat recht:
‘Meneer de voorzitter, een assisenhof is geen bloemenwinkel, dat weet ik, maar er moet respect zijn.’
(…)


Andere boeken, andere fragmenten