Uit onze vorige geschriften“Maar hij komt nooit meer terug”

(…)

De ouders van Kenny Bolle moeten komen getuigen.
Na de tragische feiten zijn ze met de kinderen naar de Ardennen gevlucht.
Ze hebben hier alles verkocht.
Oostende is hen te vijandig geworden.
Ze voelden zich opgejaagd door de journalisten.

Ditmaal kunnen ze niet ontsnappen aan de beeldpers.
In Brugge heeft het Hof van Assisen slechts één enkele deur en langs daar moet iedereen naar binnen en weer naar buiten. Hen overkomt precies hetzelfde als de ouders van Hans Van Themsche in Antwerpen, anderhalf jaar vroeger. Zodra ze in de omgeving van het gerechtsgebouw komen, worden alle camera’s op hen gericht.
Ze weigeren buiten iets te zeggen, maar komen wel in beeld.
Met de persverantwoordelijke wordt afgesproken dat ze niet herkenbaar in beeld zullen komen.

Binnen moeten ze schampere opmerkingen van Jef Vermassen trotseren.
Op de getuigenstoel zitten deze mensen te huilen.
Na ieder moeizaam antwoord betuigen ze hun medeleven met de ouders van de slachtoffers.
“Kenny was een goede jongen, behalve op het laatst, misschien. De school interesseerde hem niet meer. Zo zijn er honderdduizenden. Hij heeft vaak geweend om dat meisje dat de relatie uitmaakte.”

De voorzitter vraagt of ze nog iets willen zeggen.
Moeder Pascale (1970): “Ja, meneer. Vanaf het moment dat Kenny vrijkomt, is hij welkom bij ons. We hebben een kamer apart voor hem. Die kamer werd behangen zoals hij het wilde. Zij kleren werden gewassen liggen klaar.”

Op de bank van de beschuldigden zit Kenny te snikken bij zo veel goedheid en ouderliefde.

Jef Vermassen breekt de sfeer.
“Bij de ouders Bonroy liggen de kleren van Bart ook gereed. Maar hij komt nooit meer terug!”

(…)


Fragment uit ons boek De Kracht van het Kwaad


Lees verder in één van onze vorige boeken…


VORIGE