L 127 – Hubert Van de Vijver (in 1946) – “… de ene naar een voetbalmatch, de andere naar een boksmeeting…”

Hubert Van de Vijver (Lokeren, 1916-1960) valt ietwat buiten het lijstje Vlaamse schrijvers omdat hij zo jong gestorven is en vooral bekend was als radioreporter bij de Belgische Nationale Radio Omroep (BNRO), die later NIR (Nationaal Instituut Radio) werd en dan BRTV (Belgische Radio en Televisie) en thans VRT (Vlaams Radio en Televisie).

Hubert Van de Vijver hield zijn wekelijkse radiokroniek op zaterdagavond en ik bleef ernaar luisteren, als kind nog. Het heeft mij zeker geïnspireerd in mijn later journalistiek werk.


Zijn boek “Reporter 17”, uitgegeven in 1946 door De Toekomst in Brussel
is ondertussen een collectors item
en via mijn vader al tientallen jaren in mijn bezit.

Ik lees er graag in over een wereld waarin nog geen tv bestond,
geen internet en noem maar op.

Er was nog aandacht voor het woord, geschreven of gesproken.
Van de Vijver stierf in 1960, amper 44 jaar.

Hij was een vakman en werd later geëvenaard door het radiofenomeen Jan Wauters,
maar daarna door niemand meer, hoewel sommigen dat wel denken van zichzelf.



In zijn boek “Reporter 17”, heeft hij over iemand die als sportjournalist werd aangeworven en voor het eerst in zijn leven kennis maakt met een voetbalwedstrijd, een zesdaagse, een bokswedstrijd, enz…

Hierdoor ontstaan komische toestanden want hij ziet de zaken zonder combine of franje.

De sport, zoals hij ze ziet als leek,
is bijzonder raak en daarom vaak humoristisch beschreven.

Het boek begint met een belevenis in het Sportpaleis van Brussel
waar hij voor het eerst een bokswedstrijd ziet
en eindigt met zijn ervaring als volger van de Ronde van Frankrijk 1946,
de eerste Tour na de oorlog.



Nog dit:
Hubert Van de Vijver was ook gemeenteraadslid te Lokeren (BSP 1950-1952).
In 1945 begon hij zijn loopbaan bij het NIR als sportjournalist.

Hij maakte voor de radio ook buitenlandse reportages en documentaires
en was medewerker buitenlandse politiek voor de krant Vooruit.
Hij was overtuigd socialist, lid van het Willemsfonds en uitgever van het Lokers weekblad: “Vrij Durmeland” (1944-46).

In 1947 kreeg hij bij de radio een veelbeluisterde kroniek: “Reporter 17”.
Hij kreeg postuum een straat met zijn naam.



Zo begint zijn boek ‘Reporter 17’:

“Men had mij wijsgemaakt dat ik maar half op de hoogte van mijn tijd ben omdat ik niet naar sportmeetings ga. Nu had ik al opgemerkt dat er tegenwoordig (1946, gv) zoveel over sport gesproken wordt dat ik in heel wat gesprekken met mijn mond vol tanden sta, wat me rechtuit gesproken, dwars zit omdat ik iemand ben die met praten zijn brood verdient.

Daarbij komt het meer en meer voor dat mijn vrienden de zondag onvindbaar zijn, de ene is naar een voetbalmatch, de andere naar een boksmeeting, of ze zijn samen weg naar één van beide.

En ’s maandags, wanneer ze dan wel vindbaar zijn is er geen ernstig woord uit te krijgen en babbelen ze aan één stuk door over Delannoit of Kint of Scherens en het is net of ik er niet bij ben.

Wanneer ik het dan waag ook iets te zeggen – want ik kan niet zwijgen – en dan oordeel dat Carpentier een fijn bokser is en naar ik altijd gehoord heb een jongen is die kans heeft er te komen, of wanneer ik meen dat George Ronsse beter op de weg zou blijven rijden dan te stayeren, dan bekijken ze me alsof ik een stuk steen uit een museum was.

Toen ik de laatste keer vroeg waarom we niets meer horen van Antonin Magne, was één van mijn vrienden zo gemeen te antwoorden met de vraag of ik soms niet wist wanneer de 600 Franchimontezen terug in de Ronde van Frankrijk zullen rijden, of wanneer Ambiorix naar de zuidpool gaat vliegen om uranium te zoeken voor de Oude Belgen.

Ik was zo verontwaardigd dat ik terstond besloot mij direct in de sport te specialiseren.
En ik ben naar een bokswedstrijd geweest! …”