Mercuriale Antwerpen
‘Wij durven de strijd tegen de zware criminaliteit aangaan’



Het is goed geweest

Uit de laatste redevoering van procureur-generaal Patrick Vandenbruwaene die in april 2024 verdwijnt om in dezelfde functie opgevolgd te worden door Guido Vermeiren, thans nog procureur des konings Limburg.
Waarover later meer.
Thema van de rede: ‘De Kring is rond, bilan van 10 jaar’

Antwerps procureur-generaal Patrick Vandenbruwaene heeft voor de tiende keer het gerechtelijk jaar geopend op het hof van beroep in Antwerpen. Met het einde van zijn mandaat in zicht blikte hij in zijn mercuriale terug op enkele markante ijkpunten in zijn beleid.

  • Een eerste belangrijk aandachtspunt zijn de behandel- en doorlooptijden van zaken, meer in het bijzonder van zedendossiers. Na de zaak-Steve Bakelmans – de moordenaar van Julie Van Espen (23) die ondanks een eerdere veroordeling voor verkrachting nog vrij rond liep in afwachting van een uitspraak in hoger beroep – werden die gevoelig ingekort: van 353 dagen in 2019 naar 199 dagen in de eerste vijf maanden van 2023.
  • Een tweede prioriteit uit het beleidsplan van Vandenbruwaene is de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit.
    Die kent een ongezien epicentrum in ons ressort met de aanpak van de ‘ndrangheta in Limburg en met het Sky ECC-onderzoek en de strijd tegen de georganiseerde internationale cocaïnetrafiek in Antwerpen. Van de 542 nationaal gevoerde Sky ECC-dossiers zitten er 380 in Antwerpen, wat ongeveer 70 procent betekent. Ik hoop dat de beleidsmakers hier blijvend oog voor zullen hebben.”
  • Een derde markant beleidsgegeven voor de procureur-generaal is het lik-op-stuk-beleid.
    “Uit onze statistieken blijkt dat de parketten van Antwerpen en Limburg tot de koplopers behoren in de ‘gevolgverleningsgraad’. Het project M in Limburg en het project Samen in Antwerpen hebben er onder meer toe geleid dat aan meer dan 52 procent van de feiten die binnenkomen gevolg wordt gegeven. Het verwijt dat het parket te veel over ging tot ‘zonder gevolg stellingen’ lijkt naar het verleden verwezen.”