Ziekenboekje (1)

En dan zit je daar, in de grote hal van dat ziekenhuis.
En al die mensen die naar binnen en naar buiten gaan.
Mensen die naar je kijken, zo voelt het aan.

Je zit daar in een rolstoel,
Warm gekleed en muts op en onherkenbaar, hoop je.


1

Je zit daar veel te lang.
En al die mensen.

Er is iets mis met toestellen en i-cards.
Je geraakt niet geregistreerd en dus niet naar binnen.

Twee onthaalbedienden en vijf pogingen later weten we waarom.
“Meneer is hier nog nooit geweest? Daarom.”

Ik zegde het al: “de eerste keer” en “in een rolstoel”.


2

“Zie zo, sé.”
We worden afgeleverd op de zoveelste etage.
Met vriendelijke verpleegsters.

Daar valt het mee.
“Verkies je zittend?”
“Of zal staande lukken?”

Rechtopstaande moet het lukken.
“Het duurt maar een paar seconden.”
Diep ademen.
En het lukt, frontaal en zijwaarts.


3

Nu terug,
de deprimerende weg terug,
voortgeduwd in een rolstoel.

Tussen nog meer mensen.
Ze kijken, maar niet lang.
Mensen hebben hier hun eigen zorgen,
groter dan de mijne.


4

Thuis.
Een ingewikkelde code intikken.
Inloggen.
Drukken op “bekijk”.

Zie je dan twee longen, hopelijk mijn longen.
Zoeken naar link “meer”.
Op die link lees je:
“Stevige …”
“Gladde …”
“Bovengrens van normale.”

En eindelijk:
“… geen enkel spoor van …”

Dat klinkt als goed nieuws.
Nu nog opnieuw flink kunnen stappen.