De zondagen van toen

En dan denk ik aan die zondagen, vroeger.
Zondagen van de jonge mensen die nu oud zijn.
Toen zondag een dag was om te rusten.
En de volgende zes dagen dienden om te werken, ook op zaterdag.
Zondagen die dubbel zo lang duurden als de werkdagen.

Tussen slapen en luisteren

Het meest denk ik dan aan de lange zondagnamiddag, na het gesproken dagblad op de radio.
Eerst nog “Opera en Belcanto” van Etienne Vanneste en Erna Metdepenningen.

En dan, eindelijk, de sportnamiddag.
Het wekelijks technisch mirakel van verslaggeving vanuit een voetbalstadion.

Tijdens de beginjaren nog alleen de tweede helft, klokslag 16 uur.
Want alle voetbalwedstrijden begonnen om 15 uur.
En om 17u45 alle uitslagen op de radio.
Vlaanderen luisterde, pronostiek Prior op tafel.

De stemmen, ik hoor ze nog

Ik heb jaren genoten en veel geleerd van die radiostemmen.
De grote vertellers als Maurice Dieudonné, Reporter 17, Wim De Gruyter, Hubert Van de Vijver, Piet Theys.

Daarbij stilaan, Marc Stassijns, Jan Wauters en de anderen.
Ik ontdekte op Frans-Brussel temperamentvolle woordenkunstenaars als Luc Varenne, Raymond Arets, Camille Fichefet, e.a. met hun verstaanbaar Frans en hun passie voor de sport.

Hoe een Luc Varenne een Rik Coppens kon bejubelen.
Hoe een Maurice Dieudonné in de Tour een Martin Vangeneugden ritten zag winnen.
Hoe we heroïsche tenniswedstrijden van de Davis Cup met onze verbeelding konden invullen.

Voorbij, voorgoed

Niets is daarvan gebleven.
Het is nu de dwingelandij van het beeld.
De dictatuur van het internet.
De horror van opgewonden reporters voor wie iedere bijzaak hoofdzaak is.
De analisten als pretbedervers

Voorgoed voorbij.
Onze favoriete uitzending “Dimanche en pantoufles”.
Onze zondagen met de pijp in de mond.
Glaasje goedkope wijn.

De onverslijtbare radio met gloeilampen.
Muziek gekozen door Jos Baudewijn.
De fluwelen stem van Miek Clinckspoor.
De gedurfde liedjes van Astrid Nijgh.
Voorgoed voorbij.