Dit voetbal? Niet meer voor mij. Het ga jullie verder goed


Memories van Gust Verwerft

Ik heb het zelf graag gedaan.
Lang geleden.

Met voetbalschoenen zoals iedereen, toen.
Zwaar,
sterker dan de sterkste bottines,
ijzer vooraan.

De voorbije jaren volg ik onze Tibo als jeugdvoetballer.
Met veel plezier.


Maar het voetbal voor grote mensen, dat wordt waanzin.
En pure commercie.
Voetbal is al lang geen sport meer.


Voetbal heeft niets meer te maken met volk en regio.
Ik vertrouw het niet meer.


Het profvoetbal is nu een middel, een product.
Een middel om mensenvlees te kopen en te verkopen.
Mensenhandel, bedreven met witte boord.


We moeten het nu stellen met een Belgische competitie
zonder Belgische voetballers.
Die verdienen goed geld in andere landen.


Als hun vervangers worden hier
vanuit heel de wereld
spelers geplaatst
en even snel weer weggehaald.
Nog vooraleer we hun naam kunnen uitspreken
of hun facie herkennen.


Het gedoe moet geld opbrengen, zoveel mogelijk.


Daarom voetbal,
alle dagen,
alle uren,
alle zenders,
alle gazetten.


De regelmaat van vroeger is de chaos van vandaag geworden.


Voetbal,
dat was klokvast in betere tijden. .

Voetbal,
het begon de eerste week van september.
In april was het voorbij.


Vijftien thuiswedstrijden.
Vijftien wedstrijden op verplaatsing.

De ene zondag speelde de eerste ploeg thuis.
De andere zondag de invallers.
Garantie voor 30 zondagen regelmaat,
met af en toe een hoge uitzondering.

Alle wedstrijden werden op zondagnamiddag gespeeld,
klokslag 15 uur.


Ik heb het meegemaakt,
de jaren vijftig en zestig,
als supporter van Beerschot.

Of nee, als supporter van Rik Coppens
die bij Beerschot speelde.


Winnen of verliezen,
het maakte niet zo veel verschil,
zo lang we Rik Coppens maar 90 minuten bezig hadden gezien.

Het was me een uur stappen van Wilrijk naar Antwerpen-Kiel waard.


Het was dat of het was niets.
Televisie bestond alleen in Amerika.


Op de radio werd de tweede helft live uitgezonden.

Welke wedstrijd?
Dat bleef een geheim, tot de laatste seconde.
Zodoende verloren de clubs geen inkomsten.

De naam van de reporter herinner ik me nog:
Maurice Dieudonné, met zijn neusstem.
En Piet Theys.


Voetbal werd toen gespeeld met elf manspersonen.
.
Vervangers, dat bestond niet.
Spelers waren zelden of nooit gekwetst.

Gele en rode kaarten bestonden ook niet.


Vijf  spelers vooraan.
Aanvallend voetbal,
veel goals, of toch minstens doelpogingen.


Winnaar was de ploeg die het meeste goals maakte.
Zo simpel was.


Ja, er was soms zever over de arbiter.
Want er moest toch over iets gezeverd worden aan de toog.
Arbiters of lijnrechters waren nooit de reden voor verloren punten of verloren titels.


Tot aan de invoering van het vervloekte profvoetbal
wist iedere logische mens dat de bal rond is
en alle richtingen uit kan.


De volkse wijsheid van de bluts en de buil.
Dat het de ene keer meevalt
en de andere keer tegenvalt
zodat
aan het eind van een competitie
altijd de beste ploeg kampioen wordt.


Met die logica was de commercie niet gediend.

Ze hebben nu van het voetbal een hoogtechnologische bedoening gemaakt,
manipuleerbaar
voor, tijdens en na de wedstrijd.

Met bonus voor de grootste komedianten.

En alle kijkplezier bedorven door analisten.
Zij alleen kennen iets af van voetbal.


Na al die jaren,
als bescheiden speler,
als bescheiden coach,
als sportjournalist
en als watcher,
hoeft het nu voor mij niet meer.


Alleen amateurvoetbal is me toch een ticketje waard.


Het ga jullie verder goed.


Waar het voetbal nog een beetje echt is