2017/15 – Een moeilijk geval, dat is zeker

Door omstandigheden allerhande hebben we de finale van deze bedoening moeten laten “schieten”, maar toch blijft dit een boeiend proces dat zeker onze boeken en onze memoires zal halen.


Nooit eerder werd de procedure zo tot op de bodem uitgeput, met het voorspelbare zelfde resultaat.


Twaalf leden van een volksjury hebben ditmaal NIET moeten oordelen over de SCHULD van de beschuldigde want die stond al vast in vorige processen.


Ze moesten enkel de strafmaat vastleggen. Maar hoe kan je iemand straffen als je niet wéét waarvoor de beschuldigde terechtstaat?


Het lezen van gazetten is daarbij een slechte leidraad.


Er werd Johan Devriendt weinig bonus gegund op dit derde proces.
Elke intro tot een goede indruk werd meteen uitgewist.

De relatief gunstige rapporten uit de gevangenis maakten op hem geen indruk en kunnen niet als een schuldinzicht worden gezien.

Zeven cipiers en kaders uit de Leuvense gevangenis hadden een relatief goede indruk van Johan Devriendt. Ze vinden dat hij de anderen helpt waar hij kan, zeker met zijn talenkennis.


Marcel Verbelen was rechtdoor in zijn rol als openbaar aanklager:

-“Door zijn stijl maakt hij zich niet geliefd bij het merendeel van de gevangenen.”
-“Tegenover cipiers heeft hij altijd een tweede doel voor ogen.”
-“In alles wat hij doet en zegt, is het zoeken naar een onderliggende reden en persoonlijk voordeel.”

-“Devriendt loopt er de kantjes van af om te zien hoever hij kan gaan en wil de grenzen van het systeem verkennen.”
-“Bij tuchtsancties gaat hij steeds op zoek naar procedurefouten.”
-“Hij schreef al hele epistels om zijn gelijk te halen.”

-“Volgens de directie van Leuven Centraal was er door zijn vele gevangenisbriefjes administratief meer werk met hem dan met de 350 andere gedetineerden.”
-“Devriendt geeft het gevoel dat hij een ander soort gevangene is.”
-“Hij plaatst zich op een hoger niveau dan de anderen.”


Zo was er ook nog het getuigenis van de moeder van Johan Devriendt, te weten Clothilde De Wit (68).


Ze vindt haar zoon een grote leugenaar die verhaaltjes opdist over een vechtscheiding waar hij zou onder geleden hebben. Ze noemt dat fabeltjes.

-“Hij is altijd een rare geweest.”
-“We zijn er al vroeg mee naar een centrum voor geestelijke gezondheid geweest.”
-“Ja, ik heb nog altijd schrik van hem en de dag dat hij voor mij zou staan.”

-“Ik weet nog, enkele dagen voordat het is gebeurd, belde Christel mij op.”
-“Ze zei me dat het niet meer ging en dat er te veel spanningen waren.”
-“Dat hij een andere vrouw had, dat wist ik niet, toen.”

-“Toch ben ik hem lang in de gevangenis gaan bezoeken.”
-“Hij had me bijna doen geloven dat hij onterecht werd opgesloten.”
-“Mijn bezoeken in de gevangenis, dat had hij niet zo graag, want dan kon zijn lief Libia Chaves niet op bezoek komen…”
-“Ondertussen is het mij duidelijk dat Christel zeker géén zelfmoord heeft gepleegd.”


Een zaak van lustbeleving

De late vrijdagavond kwam er dan toch een einde aan de vertoning met een omstandig arrest waarin de veroordeling tot levenslange opsluiting opnieuw ruimschoots werd gemotiveerd.


De kans op een vierde proces is nu nihil.


We lezen uit het opstel van voorzitter Peter Hartoch:
-“De gruwelijke feiten werden ingegeven door een drang naar lustbeleving met zijn nieuwe geliefde.”


-“Er zijn geen omstandigheden die een mindere straf dan de maximumstraf zouden rechtvaardigen, afgewogen tegen de gruwelijkheid van de feit, namelijk het vermoorden van een slapende persoon in het echtelijk bed.”


-“Dat de redelijke termijn zou overschreden zijn is niet de fout van de Belgische staat maar van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens dat jaren talmde om een nieuw proces te bevelen.”