De zaak Jespers, wat nooit dikwijls genoeg kan verteld worden – Hoe magistratuur haar maagdelijkheid verloor

Dit is Gent in november 1977 – Wie durft nog tegenspreken dat binnen justitie een vorm van samenzwering aan de gang is om het systeem om recht te laten spreken door een volksjury op te doeken?


In plaats van de burger inspraak te gunnen, wil men hem zijn betrokkenheid afnemen.

Alles overlaten aan beroepsrechters?
Is dat soms een waarborg voor rechtvaardigheid? Durft men dat echt volhouden na al wat er het voorbije jaar is bekend geraakt?

(uit onze pocket “De Kracht van de Wanhoop’ uit 1998 en tien jaar later als aanloop naar ons dikste boek ‘Het Proces Jespers’ uit 2007)



Zou men niet beter meer gebruik maken van volksjury’s?
Bijvoorbeeld door de volksjury, naar Amerikaans model, eveneens in te schakelen op het niveau van de Kamer van Inbeschuldigingstelling?

Of hen ook te laten oordelen over andere dan moorddossiers?

Bijvoorbeeld ernstige milieu-overtredingen, fiscale fraudes en zedendossiers als incest, pedofilie en verkrachting.

Beschuldigden en hun advocaten kunnen misschien wel een magistraat beïnvloeden.
Maar geen volledige volksjury.


Men moet de bevolking verantwoordelijkheid geven.
Er werd en wordt om gevraagd.
De voorbije jaren heeft de volksjury zich eindelijk ontwikkeld tot een volwaardig onderdeel van het gerechtsapparaat. Met rede en hart lost het problemen op die onoplosbaar zijn voor beroepsrechters die enkel hun boeken mogen gebruiken.


Toegegeven, ooit is het anders geweest.
Een volksjury werd verondersteld blind en vooral gezagsgetrouw te zijn.
Ze werden uitsluitend gekozen uit de betere burgerij. Men ging er altijd van uit dat de eisen van de Openbare Aanklagers werden gevolgd.
Dat is bijna altijd zo geweest.



En toen was het liedje uit

De eerste maal dat een Openbare Aanklager op spraakmakende wijze werd afgewezen, gebeurde 30 (…) jaar geleden. Tijdens het ene, echte, onovertroffen en onovertrefbare proces van de eeuw.
Van eind november 1977 tot eind januari 1978 stond te Gent de populaire onderzoeksrechter Guy Jespers (43) terecht.

Hij werd beschuldigd van moord en moordpoging op zijn vrouw en zijn aandeel in een miljoenendiefstal en een bankroof. Plus het schrijven van een naamloze lasterlijke brief over een collega.

Beschuldigingen die gedurende maanden Gent en het hele land op zijn kop zetten.
Alsof men vandaag (sic) plots hetzelfde zou zeggen van onderzoeksrechter Bruno Bulthé of Jean-Marc Connerotte.
Om een voorbeeld te geven.


De nieuwe openheid

Jespers werd in zijn tijd geprezen om zijn menselijke aanpak, de hoeveelheid opgeloste misdrijven en zijn openheid tegenover de pers. De nieuwe stijl.

Vooral dat werd hem in behoudsgezinde kringen kwalijk genomen.
Samen met Jespers stond “zakenman” en alleskunner Luc De Cramer (40) terecht voor de diefstallen en de moordpoging.

Als figuranten werden vier andere beschuldigden aan de vertoning toegevoegd: helper Jacky (31), bankdirecteur Hedwig (42), advocaat Jean-Loup (39) en het mooie Rozeke (28), vriendin van Luc De Cramer en moeder van twee van zijn kinderen.

Na een slopend proces van negen weken, waarbij telkens tot ’s avonds laat en zelfs op zaterdag en oudejaarsdag werd gezeteld, liet de volksjury een salvo van “nee”-antwoorden op de openbare aanklager Walter Van Hauwaert terechtkomen.

Vier van de zes beschuldigden konden meteen naar huis.
Dat Jespers een moord zou hebben gepleegd, daar geloofde de volksjury niets van en daar geloofde trouwens niemand iets van.

Het is en blijft een schande dat men Jespers daarvan heeft durven beschuldigen.
Ook op deze schuldvragen antwoordde de volksjury “nee”.
Een volksjury die toen onafhankelijk was en niet, zoals Europa het nu voorschrijft, “raad” krijgt van de magistraten.


De grenzen van de volksjury

Verder dan een vrijspraak voor moord, durfde de volksjury niet gaan. Een volslagen ongeloofwaardig en niet door bewijzen ondersteunde beschuldiging van moordpoging werd wel met “ja” beantwoord.

Niet alleen voor Jespers.
Ook voor een verraste De Cramer die hierdoor medeslachtoffer werd van zijn eigen vertellingen.
Het leverde een bestraffing op van 20 jaar voor Jespers en 15 jaar voor De Cramer.

Bij de vragen over gestolen of verplaatste fortuinen, gaf de volksjury de indruk verward te hebben geantwoord met ja en nee.

Op de strafmaat hadden deze antwoorden geen invloed.

Alleen de straf voor het zwaarste misdrijf (hier de moordpoging) telt.

Theoretisch zou dit (toen, gv) levenslange dwangarbeid zijn geweest.

Aan een onderzoeksrechter die een moord pleegt of tracht te plegen, kan men immers geen verzachtende omstandigheden toekennen.

Toch heeft de volksjury iets kunnen rechttrekken door de strafmaat te verlagen tot 20 jaar voor Jespers en 15 jaar voor De Cramer.


Het verhaal dat niet meer kan verteld worden

De tragiek van het verhaal Jespers-De Cramer kan vandaag niet meer integraal worden naverteld. In naam van het recht op privacy. Iedereen heeft zijn straf uitgeboet of werd vrijgesproken.

Samengevat gaat het om een affaire van geld en goud dat tijdelijk van eigenaar en van plaats verwisselde.

Met in de hoofdrol de echtelingen Maurits Vanden Henden en Diane Ledoux, een hoogbejaard koppel uit de Gentse bourgeoisie.
Hij, 82, een rijk en gevierd architect.
Zij, 78, een vroegere operazangeres.
Een diva.
Een uitstekende comédienne.
Schatrijk door een erfenis.

Het koppel is laat getrouwd.
In 1952.
“Une mariage de raison.”
Voor de notaris hebben ze laten vastleggen dat, bij overlijden, de ene het fortuin van de andere NIET erft.
Het zal afvloeien naar liefdadige werken.
Zoals de dierenbescherming.
Alles goed voor tezamen 20 miljoen fr.
In de munt van 1976.

Rond het koppel circuleren allerhande personen die zich graag vriend of vriendin des huizes noemen.
Het echtpaar Vanden Henden-Ledoux woonde aan de President Rooseveltlaan, op een flat.
De betere buurt van Gent.

Eén van de buren is de moeder van Guy Jespers, een veelbelovend onderzoeksrechter.
Ooit de jongste van het land.
Hij is de enige zoon van een vlasbaron.
Hij is eveneens schatrijk aan vastgoed.

Jespers bezoekt alle dagen zijn moeder.
Zelf woont hij in Destelbergen, in een gehuurde villa.
Jespers leeft binnen het stelsel van een open huwelijk.
Hij heeft een vriendin, Leentje.

Vanzelfsprekend kende Jespers de sukkelachtige operazangeres Diane Ledoux.
Ze kwam hem te pas en te onpas om raad vragen over haar fortuin dat thuis in koffers lag.
Ze dook geregeld op in zijn kabinet op het justitiepaleis, ongevraagd.


Meneer is niet ziek genoeg

De dag na nieuwjaar 1977 wordt Maurits Vanden Hende in het ziekenhuis opgenomen voor een operatie.
Hij is zwak.
Men neemt aan dat hij niet lang meer te leven heeft.

Zijn vrouw, madammeke Ledoux, wil een “oplossing” voor het fortuin dat haar man thuis in een koffer bewaart.
En ze wil ook een oplossing voor haar eigen fortuin zonder dat de fiscus het weet.
Als Maurits zou overlijden, gaat zijn vermogen naar de dierenbescherming.
Niet naar haar.


In onduidelijke omstandigheden wordt het fortuin naar een bankkluis gebracht.
Er worden sleutels verloren en weer teruggevonden.
Als toemaatje wordt madammeke Ledoux thuis “overvallen” en wordt opnieuw geld en goud meegenomen.
Door personen die heel goed wisten waarmee ze bezig waren, dat is zeker.

Toen dat allemaal gebeurde, verbleef Guy Jespers met zijn vriendin Leentje in Zwitserland.
Het schandaal zal pas losbarsten als Maurits Vanden Hende weken later levend uit het ziekenhuis komt en vaststelt dat zijn geld “verdwenen” is.
Madammeke Ledoux had even voordien hetzelfde meegemaakt.
Haar bankkluis bleek leeggehaald.
Behalve het tragische slot, kan iedereen de volgende hoofdstukken van dit feuilleton zelf schrijven naar eigen inzichten.

Ging het werkelijk om diefstallen?
Of werden er door een slachtoffer afspraken gemaakt met de daders?
Of een afspraak die niet werd nageleefd en die uitdraaide op een diefstal?
Was het een constructie om de fiscus te omzeilen?


Met de koffer in de hand,
kom je niet door het ganse land

Tegenslag.
Iemand had De Cramer in de bank aan de Kouter gezien.
Samen met een andere man.

Hij had er op zijn eigen naam een kluis gehuurd.
Dichtbij die van madammeke Ledoux.
Een bediende had De Cramer ooit met lege handen zien binnen komen en weer naar buiten gaan met twee zware koffers.

De Cramer had als garagist, klusjesman, uitbater van een nachtclub, paardenfokker en zakenman contacten met het echtpaar Jespers.

Zoals hij met “heel Gent” contacten had.
Zijn overtuigingskracht was legendarisch.

Gerechtspsychiater Roger Deberdt schreef over hem: “Ik heb de grootste moeite gehad om hem niet te geloven.”


Mijn Vriend

Toen De Cramer in de gevangenis terechtkwam, schermde hij met de naam Jespers.
“Jullie kunnen en zullen mij niets doen want hij is mijn vriend.”

De Cramer ratelde verder:
“Onderzoeksrechter Jespers is niet alleen mijn vriend.”
“Hij is ook de opdrachtgever van de roof en de diefstal bij het echtpaar Vanden Henden-Ledoux.”

In een volgend verhoor voerde hij de druk op.
-“Ik weet dat Jespers zijn vrouw Rosine De Sutter wil vermoorden.”
-“Jullie weten toch dat 14 maanden geleden de Mercedes van Jespers is uitgebrand, na een ontploffing?”
-“Ik heb die bom geplaatst.”
-“Het is mislukt.”
-“Omdat ik het zo wilde.”


Hij sloot zijn zogenoemde bekentenissen af met het afgrijselijke paragraaf.

-“Acht maanden geleden is Rosine overleden.”
-“Bezweken in haar bad aan een hartstilstand.”
-“Zo heet het officieel.”
-“Ik zeg dat het niet waar was.”
-“Jespers heeft haar laten verdrinken.”
-“Ik heb het gezien.”
-“Voor alles wat ik gezegd heb, zal ik de bewijzen leveren.”

Eén van die bewijzen was een map met het opschrift “Jespers”, geschreven door De Cramer.
De map werd gevonden tussen de kasbons en obligaties die gestolen werden bij het echtpaar Vanden Hende-Ledoux.

In de map stak het dubbel van een naamloze brief die ooit ingetikt werd door Rozeke en terechtkwam bij het parket-generaal.
In de brief werd een magistraat verdacht gemaakt. Een magistraat die concurrent was van Jespers bij de benoeming tot procureur des konings.


Vertrouwen weg? Hoe kan dat?”

Als vandaag (sic) Guy Jespers en Luc De Cramer voor een Hof van Assisen zouden terechtstaan, dan zou de volksjury Guy Jespers en wellicht ook Luc De Cramer vrijspreken. Zeker weten!

De burgers zijn de jongste jaren eindelijk kritischer geworden.
Men gelooft niet meer blindelings in de onfeilbaarheid van speurders en magistraten.
Men weet nu dat dossiers kunnen aangepast, zo nodig vervalst worden.
Men hoort het iedere dag. (nvdr: tekst uit 1997)

Men heeft er zelfs mee leren leven dat, zoals de politiek, ook de wereld van justitie niet vrij is van combines, machinaties en fraudes.

Vandaag zal men geen mensen meer veroordelen op basis van fantastische verhalen, opgediend door grootmeesters-leugenaars.

Louter politieke afrekeningen maken geen kans meer in een assisenproces.

Vroeger, helaas wel. Zoals tijdens het proces Jespers.

De liberaal Guy Jespers werd in Gent opgeofferd in een walgelijk politiek spel dat nationaal werd geregisseerd en waarbij ook de staatsveiligheid betrokken was.

Jespers noemde op zijn proces de staatsveiligheid als stuwende kracht: “Ik werd geacht aan iemand van hen geld te geven. Om mijn benoeming mogelijk te maken.”

Denk aan de politieke machtsverhoudingen in Gent en in het land in 1976.
Denk aan welke grote tenoren het bij de verkiezingen tegen mekaar opnamen en wat er op het spel stond en hoe, na het proces Jespers, het politieke landschap veranderde.


Gebruik dat verandert in misbruik

Luc De Cramer was in die periode een tipgever van justitie. Hij heeft daar meer misbruik dan gebruik van gemaakt.

Op een bepaald moment voerde hij Guy Jespers op als zijn grote beschermheer, ja zelfs als zijn opdrachtgever bij diefstallen en inbraken.

Hij meende dat de verwijzing naar Jespers zou volstaan om verder met rust te worden gelaten.

Het pakte anders uit.
Diegenen die Jespers en zijn politiek decor wilden vernielen, kregen nu de kans.
Zonder dat De Cramer het besefte, werd De Cramer een instrument in hun handen.


Het kan niet waar zijn

De volksjury van 1978 durfde dat niet geloven.
Nog niet.

Deze twaalf brave burgers konden zich niet voorstellen dat binnen het gerecht monsterachtige constructies konden worden opgezet.
Zo nodig met het breken van mensen.

Deze twaalf burgers durfden niet geloven dat justitie niet meer in staat was haar malende molens stil te leggen.

Alleen de volksjury kon en kan een einde maken aan de nachtmerrie van Justitia.

In januari 1978 durfde de volksjury het niet.
Althans, niet helemaal.

Ze stuurden twee van de zes beschuldigden meteen als vrije mensen naar huis.
Twee anderen kregen zulke kleine straffen dat ze de avond na de uitspraak naar huis mochten.

Toch haalde de Openbare Aanklager zijn slag thuis.
Een veroordeling tot 20 jaar en het uitspuwen van Guy Jespers.
Luc De Cramer, de man die had moeten dienen om dit mogelijk te maken, werd veroordeeld tot maximum 15 jaar.


Naschrift Gust Verwerft:
5 jaar later was Luc De Cramer al lang genoeg vrij om opnieuw met justitie te botsen.
Guy Jespers bleef niet lang in de gevangenis.
Hij werd er doodziek.