Bij het adieu van Roger Deberdt (1929-2020) – Psychiater die geen professor wilde genoemd worden Reacties


Neuro-psychiater Roger Deberdt (1929-2020) uit Ieper is overleden,
91 jaar,
toch nog onverwacht
hoewel hulpbehoevend na een voortschrijdende verlamming
die hem jaren geleden trof
maar die hem, met hulp,
toch niet weghield uit het Hof van Assisen,
zijn Hof van Assisen.
Tot in 2013, in Gent.

De zaak Kim De Gelder.

Toen werd hij een laatste keer opgevoerd in de zaak van seriemoordenaar Kim De Gelder.
Hij was er voorzitter van een omstreden psychiatrisch college dat De Gelder toerekeningsvatbaar verklaarde.
(GV: in 2020 werd De Gelder dan toch als ontoerekeningsvatbaar afgevoerd)

Voor het eerst was er alom kritiek op Deberdt en op zijn,
zogeheten totaal achterhaalde criteria
om mensen te beoordelen.
En te veroordelen,
want dat deed hij met evenveel overtuiging als een procureur.



De dokter die geen professor wilde zijn


Hij kwam op voor zijn gedacht dat,
inderdaad,
met zijn onmeetbaar grote mensenkennis,
vaak het enige juiste was.

Niet dat hij zich verheven voelde, verre van.

Telkens getuige of advocaat hem aansprak als “professor”,
zoals de meeste psychiaters of experts voor het Hof van Assisen zijn,
reageerde hij onmiddellijk met een kordaat “ik ben geen professor”.

Hij had wel het geheugen van een professor.
Om schrik te krijgen van de details die hij zich herinnerde.

Dat geheugen maakte hem zowat vijfhonderd maal gerechtspsychiater in een assisenproces,
naast alle andere processen en expertises.

Het was de periode dat getuigen alles uit het hoofd moesten kennen,
zonder enig geheugensteuntje.
Hij kon dat.

Vandaag is dat ondenkbaar.
Het mondeling karakter van een assisenproces bestaat in deze haastige tijden alleen in theorie.

Alle speurders en alle gerechtsdeskundigen hebben nu hun dossier bij
en lezen er uit voor
of projecteren het hele dossier via slides.



Ge wist waar hij begon,
ge wist niet waar hij eindigde


Niets daarvan bij Roger Deberdt.
Zijn getuigenissen klonken als volksverhalen over “de vele mensen die ik heb gekend”.
Hij gebruikte geen geleerde woorden.
Zeker geen vreemdtalige woorden of technische termen, zoals vandaag een ziekte is geworden.

Pas op, hij kende die termen
want hij verslond wetenschappelijk boeken, in vier talen.

Hij speelde ieder dossier in een ietwat populistische versie, altijd anders.
Aangevuld met tientallen anekdotes
die dan weer weinig of niets met de feiten te maken hadden.

Hij weidde uit,
herinnerde zich en passant nog een landbouwer die hij gekend had
en een paard had verloren
en zodoende tot een fatale daad was gekomen, enz…

Tussendoor dronk hij makkelijk een of twee liter water.
Daar zorgde de zaaldeurwaarder voor.
Is er een psychiater in de zaal, vroeg ik me soms af.

De enige opdracht die hij officieel van justitie had gekregen
was om vast te stellen of de beschuldigde gek was of niet.

Dat kan snel en betaalt daarom slecht.
Justitie vraagt niet om voordrachten te houden in de zaal.

Deberdt deed het wel,
omdat hij het graag deed
en om er zijn gelijk mee te bewijzen.



Een goede raad, spreek hem niet tegen


Je hoefde als journalist zijn parlando niet te noteren,
maar het bleef aangenaam luisteren naar vertellingen
zoals die door het Davidsfonds
en andere cultuurorganisaties geregeld worden georganiseerd.

Het duurde soms lang, te lang.
Geen voorzitter durfde hem onderbreken.

Dat zou niet gekund hebben
want hij praatte op luistersnelheid, luid en duidelijk.
Een microfoon had hij niet echt nodig.

Voor de verdediging was het zinloos kritische vragen te stellen
nadat hij weer eens erg scherp voor de beschuldigden was geweest.
Of voor de advocaten.
“… waarschijnlijk werd hem dat bijgebracht door zijn advocaten…”

Zinloos omdat hij dan kwaad werd en er,
onweerstaanbaar gedreven uit eer,
nog een schep bovenop deed.

Ik heb hem, anderzijds,
beschuldigden horen tegemoet komen wanneer hij iets goeds in hen had vastgesteld.
“Die man is geen gevaar, meneer de voorzitter.”

De psyche van vrouwen leek hem veel minder bekend.
Die waren voor hem allicht te complex.

Voor parketten en onderzoeksrechters was hij tientallen jaren een missing link naar de diepere waarheid.
Hij wist dat
en hij maakte daar gebruik van,
tot op het randje van het misbruik
maar dan altijd voor de “goede zaak”.



“Goeie dag” zeggen, duurde een uur


Wanneer Roger Deberdt getuigde voor een Hof van Assisen
had hij er een gewoonte van gemaakt om,
na zijn getuigenis,
naderhand in de raadkamer een lange babbel te doen
met de voorzitter, bijzitters, procureur en advocaten.

Dat duurde soms wel eens een uur.
Ondertussen zaten de mensen in de zaal te wachten totdat de zitting zou hernemen.

Die nachtelijke zittingen in Brugge en Gent,
het was geen toeval natuurlijk.

Zijn privé leven schermde Deberdt niet af.
“Nu heb ik het zelf meegemaakt dat …”
Toch was er iets waar hij niet over sprak.
De dood en de omstandigheden van een zoon, als student.

Ik herinner me een scène in Gent.
Een proces rond een wel-of-niet zelfmoord.
Een advocaat die toen nog geen topadvocaat was,
maakte een scherpe toespeling op die gebeurtenis.

Deberdt leek plots verlamd en stortte snikkend in.
De zitting moest worden onderbroken.




Een ongelukkige jeugd, wat is dat?


Een beschuldigde die het had over een ongelukkige jeugd
of het ontbreken van een vaderfiguur,
kreeg te horen dat hij zelf was opgegroeid zonder vader
en dat hij dat nooit als een gemis had ervaren.

Daarna volgden dan talloze voorbeelden van “de echte sukkelaars die hij had gekend”
en die toch in het leven geslaagd waren, mits hard werken.
Want hard werken,
dat maakte voor deze rasechte West-Vlaming het verschil tussen goed en heel goed,
tussen slecht en heel slecht.

Luiaards, die maakten bij hem geen kans.


Om deze redenen


Een extra reden waarom hij,
als hoofdgeneesheer, neuroloog en directeur van een ziekenhuis in Ieper,
zo veel opdrachten kreeg vanuit justitie?

Hij kon tegelijk worden aangesteld als wetsdokter, schadegevallen of lijkschouwingen.
Hij deed dat met evenveel overtuiging.

Niet alleen altijd in West-Vlaanderen
en vaak in Oost-Vlaanderen kon justitie hem gebruiken.

Hij sprak een vlot West-Vlaams Frans,
volgens sommigen zelfs beter dan zijn West-Vlaams Nederlands.

In het Franstalige Henegouwen trad hij op als gerechtsexpert.
Hij was tevens,
altijd leuk meegenomen,
voorzitter van de Orde van Geneesheren West-Vlaanderen
en nationaal ondervoorzitter.

Een machtig man, dus.




Luisteren was zijn regel niet


Wie hem niet kende, durfde hem niet benaderen.
Hij had een stroef gezicht met diepe plooien.
Nee, hij had zijn uiterlijk niet mee.

Met dat lange haar, naar achter gekamd.
Met die altijd veel te ruime jassen en kostuums
die verborgen dat hij fel voorover gebogen liep.

“Mijn rug en dat wordt almaar slechter.”

Hij probeerde goed gekleed te zijn.
Telkens ik hem zag droeg hij een ander jasje,
een ander hemd,
een andere te lange das
en vermeend bijhorende broek en schoenen.

Ik had hem moeten vragen waar hij met de vorige kledij bleef,
maar ik had al langer aangevoeld dat humor niet aan hem besteed was.
Ge hebt zo van die mensen.

Luisteren deed hij nauwelijks.
Zijn verhalen, binnen of buiten de rechtszaal gingen over wat hij had meegemaakt
of wat hij dacht over mensen en dingen.


En dan kwamen de nieuwe tijden


Hij werd een anachronisme nadat hij in 1994 niet met pensioen wilde gaan
en tegelijk nieuwe tijden aanbraken.

Hij vond het eng dat er nu geregeld door de verdediging tegenexperts werden aangesteld,
dus psychiaters die zijn mening betwistten,
meest op basis van literatuur en nieuwe inzichten
en dus niet steunend op eigen ervaring of lange vertellingen.

Nog vervelender werd het wanneer justitie de almacht van de gerechtspsychiater begon in te perken
door steeds vaker colleges aan te stellen waarin Deberdt één van de drie was.

Dat was niet alles,
hij heeft het moeten meemaken dat forensische psychologen werden ingeschakeld om,
met vragenlijsten en diagnostische spelletjes,
naar het innerlijke van de beschuldigden te peilen.


Deberdt had dat allemaal niet nodig.
Hij kende de mens en zijn drijfveren.


Hij had daar zijn visie over
en had het moeilijk om daarover collegiaal te zwijgen.

Nieuwe begrippen als de vele syndromen (Asperger),
slaapwandelmoorden,
zwangerschapsontkenning,
selectieve amnesie, e.a..
waren in zijn ogen flauwe kul.

Ik herhaal, hij bleef een eerlijk man,
reagerend vanuit zijn gelijk dat niet altijd het grote gelijk was.




“De Gezichten van de Misdaad”.

Ruim tien jaar geleden werd een boek van hem gepubliceerd:
“De Gezichten van de Misdaad”.

Aan een meisje heeft hij maandenlang teksten gedicteerd of laten opnemen op band.
Hij sprak mij daarover, enthousiast.
De naam van de ghostwiter kon hij zich niet zo dadelijk herinneren,
maar wel dat die gewetensvol en bekwaam zijn woorden op papier had gezet.

Voor de ingewijden viel het boek ietwat tegen.
Er worden geen namen in genoemd, geen onthullingen.

Zo was Deberdt,
als er iets moest onthuld worden,
zou hij dat in de rechtszaal hebben gedaan, niet in een boek.




Er wordt geen nieuw hoofdstuk geschreven


Het overlijden van Roger Deberdt treft me.
Een assisenhoofdstuk wordt afgesloten en er wordt geen nieuw hoofdstuk geschreven.
Komen daarbij de omstandigheden van zijn overlijden.
Om hem te beveiligen tegen corona werd hij overgebracht naar een RVT in Tielt.
Hij is inderdaad niet gestorven aan corona maar aan een hartstilstand.

Na zijn eerste groot assisenoptreden in 1977,
de zaak Guy Jespers,
hebben we mekaar op het Hof van Assisen nog honderden keren ontmoet
of toch minstens gezien.

Hij liet zich niet opsluiten in de getuigenkamer
en zat of stond liefst in de wandelgangen, bereid tot een babbel.

Het deed hem zichtbaar plezier dat ik hem het weekblad bezorgde
waarin hij vaak werd genoemd
en met grote foto’s geduid.

Foto’s van de momenten dat hij op de getuigenstoel zat,
nam hij dankbaar aan.

Als er eens geen foto’s waren, was hij zichtbaar teleurgesteld.


What’s in a name?


Hoewel zijn geheugen fenomenaal was,
kon hij mijn naam niet onthouden.

Hij wist wie ik was en had soms iets van mij gelezen,
maar om een of andere reden, geraakte mijn naam niet in zijn systeem.

In de beginperiode had hij mij verward met Jef Turf die
na zijn loopbaan in de politiek,
verslaggever voor Belga was geworden.
Die naamsverwarring geraakte nooit weggeslepen.
Vreemd vond ik dat.

En een vat emoties,
ook iets wat je niet verwacht van een psychiater.

Ik heb hem ooit zien opstappen
omdat de nieuwe generatie advocaten niet gediend was met zijn soms eindeloze vertellingen.

Het zal niet de eerste keer zijn geweest dat hij,
na zo’n confrontatie in de zaal,
een kwade brief stuurde naar de stafhouder.
“Ik laat mij door jullie niet beledigen…”

Advocaten namen de laatste jaren de slechte gewoonte over
om telkens te vragen hoe lang hij met de beschuldigde in de gevangenis had gesproken.
Hooguit enkele minuten, beweerden ze.

Hij ging dan in de aanval,
tot op het randje van de beledigingen.




“Ik wist dat hij loog, maar…”


Roger Deberdt is er nu niet meer.
Hans Hellebuyck komt al jaren in zijn plaats.
Een ander type.
Zegt liefst zo veel mogelijk in zo weinig mogelijk woorden.

Voor mij ook het besef hoe snel de jaren wegtikken.

Het eerste grote assisenoptreden van Deberdt heb ik meegemaakt,
in 1977, de zaak Jespers-De Cramer,
het proces van de eeuw.

Beschuldigde Guy Jespers was een Gents onderzoeksrechter
en het parket wilde geen gerechtspsychiater op hem loslaten
die hij ooit zelf zou hebben aangesteld in andere dossiers.

Ten langen leste werd dan de aldaar onbekende,
ietwat raar pratende Roger Deberdt uit het verre Ieper aangesteld.

Met Guy Jespers heeft hij niet gesproken
want die weigerde zich te laten onderzoeken
met het argument “Ik weet te goed hoe dat gaat”.

Luc De Cramer had wel een lange babbel met Deberdt
en misschien werd hem dat fataal.

We herinneren ons de conclusie van Deberdt:
Ik wist dat De Cramer loog, maar ik heb de grootste moeite gehad om hem niet te geloven.”

Het hele verhaal in ons boek “Het proces Jespers”
Ook in mijn andere boeken duikt zijn naam geregeld op.

Nog dit.
* Jammer dat Roger Deberdt geen beslissende rol meer heeft kunnen spelen in de West-Vlaamse saga van de Kasteelmoord.
Het zou mogelijk anders afgelopen zijn.

* De naam “Deberdt” leeft verder.
Zijn zoon is notaris in Tielt,
zijn kleindochter is bijna-dokter,
zijn kleinzoon is bijna-advocaat.



Reportage Gust Verwerft

woensdag 8 december 2020