Ge hoort en leest niets anders dan over Paris Saint-Germain, Leo Messi en Kuifje die vanavond in Brugge voetballen.
Dan denk ik terug aan woensdag 16 maart 1983.
Toen was de grote profploeg Paris Saint-Germain hier ook. In Genk. In het volkse houten stadion van Thor Waterschei. Het was al de terugmatch voor de kwartfinale in wat Europacup II heette.
Mijnwerkersclub Waterschei had in het Prinsenpark in Parijs de heenwedstrijd verloren met 2-0.
De Parijse pers had van Waterschei een karikatuur gemaakt.
Een stelletje cultuurloze amateurs, bijeengezocht in koolmijnen, dorpjes en bossen, niet in staat een serieus mondje Frans te spreken.
En een bestuur van primitieven.Voor de terugmatch stuurde weekblad Sport 80 mij uit voor een sfeerstuk over hoe de Limburgers zich voorbereidden.
In Neerpelt, denk ik.
Na 40 jaar ben ik daar niet meer zo zeker van.
Zijn Mieke kookte voor ons lekker en licht verteerbaar.
Iets met veel ajuinen, ik zal het nooit vergeten.
“We zullen wel zien wat het wordt.”
“Om beter te verteren.”
Daarna richting Genk in een stilaan mistig donker.
“Het zijn profspelers, hee!”
Goals van die IJslander, van Roland Janssen en in de verlengingen van Pier Janssen.
Bij het Schotse Aberdeen gingen de broers Plessers, Pier en Roland Janssen, Lei Clijsters, Eddy Voordeckers, e.a. in de heenwedstrijd met 5-1 onderuit.
Dat volstond niet om de finale te halen.
Zeker jammer voor trainer Ernst Künnecke, met gevolgen.
Sorry dat ik daar vandaag de hele tijd moet aan denken.
Reactie Bruno Schevernels