Piet “Peke” Van Aken
Terhagen-Rumst 1920 – Antwerpen 1984
Redactiesecretaris De Werker
Ledenblad ABVV
Sociaal bewogen schrijven, in de lijn van Cyriel Buysse, Stijn Streuvels, Gerard Walschap, Lode Zielens, Louis-Paul Boon, Walter Van den Broeck, e.a.
Beschrijft krachtig ruwe personages uit de Rupelstreek, gedreven door instincten, haat en begeerte.
Gedegouteerd schreef hij niet meer 1970/1980
Haalde daarna vernietigend uit in zijn meesterwerk
De Goddenaers (1983).
In het hoofdpersonage menen velen vakbodsman Louis Major te herkennen.
Van Aken overleed kort nadien aan een hersenbloeding.
In het centrum van een stad als Brussel merkte je amper dat de gemeenteraadsverkiezingen voor de deur stonden. Er waren geen blinde muren, krotgevels, omheiningen van bouwwerven die op het instinct van de plakploegen inwerken als beplaste bomen op een aan de leiband lopende hond. Slechts op de pleinen stuitte je geregeld op een voor de gelegenheid opgetimmerd paneel dat volgens de regels van het gentlemen’s agreement keurig in vakjes was verdeeld. Je kon bij de eerste blik reeds aan de kleuren der aanplakbiljetten de partijen herkennen die naar de gunst van de kiezers dongen. Soms ook ontdekte je tussen het druk verkeer een wagen met bovenop het dak een cilinder van duplexhout, beplakt met ritsen rode, gele, groene, blauwe nummers, een enkele keer met het portret van een man wiens glimlach door het bolle oppervlak tot een loense grijns verwrongen werd. Jean Absilis, die net de uitgeverij verlaten had en op weg was naar de zijstraat waar zijn wagentje geparkeerd stond, liet de grote, zwarte aktentas met de dummy’s van de najaarsaanbiedingen op de grond zakken, masseerde even zijn pijnlijke vingers en keek naar de cilinder die aan de overkant van het stadsplein voorbijdreef als een reusachtige, kleurige kurk tussen het wrakgoed van het trage, behoedzame verkeer. De cilinder deed hem even aan de klaphoed van een goochelaar denken. De gelijkenis was niet alleen uiterlijk, doch ook symbolisch. Dit waren de hondsdagen der illusies, de verkavelde hemel die op aarde beloofd werd, en er was ook de analoge overjaarsheid, de aangevreten goedgelovigheid van de massa die de goochelaar verlaagd had tot een soort van clowns die de lompen voor het habijt hadden verwisseld. Het was een onzinnige inval, bedacht hij. Hij kon beter voortmaken en voor eenmaal ruim op tijd thuiskomen. Doch hij treuzelde in de late najaarszon. In zijn eigen provinciestad heerste nu een andere sfeer. Je brievenbus spuide iedere dag folders en kranten over de geschuurde hallvloer. Te scherp, te hard ingestelde luidsprekers braakten van in de vroege avond muziek en slogans uit. De heldere, doffe, hoge, zware stemmen hadden alle de metaalklank gemeen en nog iets anders, een soort van fanatisme zonder geloof, alsof de sprekers te armelijk betaald werden voor een bijbaantje of zich bewust waren van het feit dat ze op een in het oog springende wijze voor hun eigen kraam stonden te schreeuwen. (...) Hoe anders was het vroeger geweest in zijn geboortedorp, toen hij nog jong was, een knaap, een van de drie die het waagden op Een Mei van school te blijven om mee in de stoet te stappen, de rest van de week gehoond en getergd, na enkele jaren gehard op het fanatieke af door het besef van een eeuwige minderheidspositie, van een houding die geen uitkomst bood, een onvruchtbaar tegen de stroom opworstelen, zoals zijn vader die zolang hij zich heugde tweede op de ketterlijst had gestaan en telkens met de hakken over de sloot in de gemeenteraad terechtkwam, die altijd bezwoer dat het de volgende keer beter zou gaan, het moest beter gaan, de idee waarvoor hij zich had ingezet stoelde op de gerechtigheid. En inderdaad, het ging beter, onverhoeds en onverhoopt, na de wereldoorlog, toen de druk der plaatselijke industriebarons voor eenmaal werd opgeheven en de ketterse stormwind over het dal raasde, doch toen waren de machteloze, versleten roeiers, waaronder mijn vader, met een bedankje aan kant geschoven en werd een jonge ploeg van strebers met hun achterste in de politieke boter gezet, was meteen de tijd van de averechtse, ondergrondse, wanhopige strijd voorbij.
Uw mening is belangrijk voor ons