LIT 101 – Mireille Cottenjé (1973) – “Menselijk contact met negers nog totaal uitgesloten”

Wekenlang waren boekenmarkten ons decor en we kochten met kleingeld enkele planken bij mekaar.

Dat krijg ik op één jaar tijd niet gelezen.

Toch zetten we enthousiast onze – veelgelezen – serie rond Vlaamse schrijvers verder.

We delen graag de fragmenten die ons het meest zijn bijgebleven.

Lezen scherpt aan.
TV-kijken stompt af.

Ons volk leest te weinig, veel te weinig.
De gevolgen zijn er.
Jammer.


Moeskroen 18 november 1933
Brugge 9 januari 2006
Studeerde verpleegkunde aan het Psychiatrisch instituut Mons
Opleiding Tropisch Instituut in Antwerpen.
Werkte als verpleegster in Oostende.
Ze leerde er haar echtgenoot kennen
met wie ze naar Belgisch Congo trok.
Daar kreeg ze vier kinderen
Congo, het decor voor haar auto-romans
rond de man-vrouw-relatie.
Ze speelde ook toneel.
In 1973 brak ze met haar man.
Het waarom wordt in haar boeken beschreven.
Na haar scheiding trok ze met Jef Geeraerts naar Lapland.
Actief binnen de emancipatiebeweging.
Pluralistische Actiegroep Gelijke Rechten Man-Vrouw


 

Fragment uit de roman “Lava”.
ISBN 90-5232-129-9
Vlaamse Pockets
CODA Antwerpen
Jammer dat de flap plot en finale verraadt.

 



pagina 60

Blanken zag je hier praktisch nooit 
en in die tijd 
was menselijk contact met negers nog totaal uitgesloten, 
zoals in het westen 
contact van andersdenkenden met christenen 
uitgesloten is gebleven zolang de macht van de Kerk er absoluut was. 

Ik had mijn kinderen, 
ja, 
en ik betwijfel sterk of mijn eenzaamheid me 
zonder hen 
niet eronder zou hebben gekregen, 
maar een volwassene heeft niet genoeg aan kinderen. 

Ik snakte naar een gesprek, 
ik hunkerde naar de warmte van een mannenlichaam. 

Na die verschrikkelijke nacht 
had ik gevreesd voor de rest van mijn leven frigide te zijn, 
maar dat was een misrekening. 

Mijn eenzame bed was een ware kwelling. 

Slapen betekende dromen, 
erotische dromen waar ik 
badend in ’t zweet 
uit ontwaakte, 
en waken betekende woelen 
en zuchten 
en mijn handen die mijn verhitte lichaam aftastten, 
de vochtige-weke warmte van mijn schoot zochten, 
me een ogenblik deden verliezen in de armoedige, 
kortstondige weldaad van zelfbevrediging 
waar ik me over schaamde 
en die me 
van zelfmedelijden 
in snikken deed uitbarsten. 

Op zulke ogenblikken 
was het ontzettend moeilijk 
niet te denken aan de man 
die 
in de aangrenzende kamer 
misschien 
met dezelfde wanhopige praktijk bezig was 
en me de strijd tussen ons te herinneren. 

Je overwinningskansen verspelen 
voor een louter biologisch probleem 
zou volslagen idioot zijn, 
zei ik tot mezelf 
en opeens 
schoot me een lumineus idee door het hoofd: 
iedere maand bracht ik enkele dagen in de stad door 
- winkelen, bibliotheekbezoek, 
zaken regelen met de bank -, 
ik zou er ditmaal zonder de kinderen heengaan 
en niet bij kennissen 
maar in een hotel logeren 
en eens flink de bloempjes buiten zetten! 

Ik dacht aan de vele 
onverdiende 
jaloeziescènes, 
scènes waarin de Meester zijn eigendomsrecht deed gelden, 
waarmee Hans leuke feestjes verknoeid had 
en verkneuterde me bij het vooruitzicht hem nu 
koelbloedig 
te bedriegen. 

Ik onderzocht wel even mijn geweten 
maar vond geen enkel bezwaar 
en ik vertrok opgewekt en vol verwachtingen...