Onze grote schrijvers
Felix Timmermans en Pallieter (1916):‘Zijn hart kwam omhoog van liefde’

“Och, Marieke!” zei hij,
en hij had haar hand kunnen kraken,
want zijn hart kwam omhoog van liefde,
’t was alsof zijn ziel moest losbarsten.


Hij trok haar meer tot bij zich,
maar zij boog het hoofd,
en hij zag niets meer van haar gezicht.


“Marieke”, zei hij nog eens met een zucht.
Maar zij verroerde zich niet en zweeg.


En de grote regenlekken
tokten langzaam op de bladeren
en de merel haalde fluitend
het laatste steeksken licht uit de lucht.


Maar in de keuken viel het stil,
en plots schoot het venster vol geel licht,
en Charlot riep aan de deur:
“Komt algijw binnen,
het regent,
en het eten is bena gereed!”


Marieke trok haar hand uit die van Pallieter,
stond op,
en ging zonder iets te zeggen weg.


Pallieter bleef versmacht liggen,
onder het gelukkig gevoel dat Marieke hem ook liefhad,
strekte zijn benen uit
en liet de malse regen
als een balsem en bedwelming op hem neerkomen.
(…)


Geschreven 1916 in Lier door Felix Timmermans
Uit zijn meesterwerk “Pallieter”