Onze Zomerserie 3/25
Felix Timmermans (in 1943)
‘In den zondagnanoen ligt er over de streek een grote vaak’

  • In ons onderwijs wordt zelfs niet meer verwezen naar het bestaan van de grote Vlaamse schrijvers uit de vorige eeuw.
  • Het is alsof ze nooit hebben bestaan of alsof we er beschaamd moeten om zijn.
  • Hun klare taal was nog niet aangetast door zelfverklaarde taaldeskundigen.
  • Hun boeken werden geschreven in een periode dat Vlaanderen zich langzaam losmaakte van het Frans, als zogezegde cultuurtaal en nog niet besmet was door het Amerikaans simplisme, volgestouwd met crapuleuze worden.
  • Daarom dat we deze verzwegen, onbekend en onbemind geworden literatuur, hier ruimte geven.

Fragmentje uit het boek ‘Minneke Poes’ , geschreven in 1943 door Felix Timmermans.

Klein stukje literatuur van 154 woorden over een zomer van toen.

Klik voor méér van de beste fragmenten van onze Vlaamse schrijvers


In den zondag-nanoen ligt er over de streek een grote vaak.
Een reiger wiekt lui, hoog in de lucht,
’t is eender naar waar.

Ievers in een ander dorp,
achter de mastebosschen,
luidt het voor de vespers.
De muziek van de fanfare,
die nu blij de staminees van den omtrek opzoekt,
ligt als een dons over het horizontale landschap.

Al uren lang verwittigt de stoomtram
van uit de verte
dat hij op komst is.
Pas als het westen zijn gouden kazuivel aantrekt,
komt hij als een kwade hond,
van achter den omdraai, ledig, aangedaverd.

Geliefden verdwijnen in donkere wegen,
en in d’eene of d’andere zweetherberg,
waar een harmonica zeurt.

’s Avonds
staat er een rozige ster achter Minneke-Poes,
een groote, klare ster,
die als een roode bloem
weerspiegeld staat in het ven achter het huis.
Men voelt het,
’t wordt hier goed en schoon.