De stad wor daddek zén geboore…

In de gazetten leest ge bijna niets over het proces van de veelvoudige moordenaar Murat Baran en misschien is dat maar goed ook want een mens durft nu al niet meer op straat komen, zeker niet in Antwerpen waar ge bijna niks meer terugvindt van het gezellige volkse van vroeger, wat alle leugenachtige positieve propaganda ook moge beweren.

Neem nu de Van Arteveldestraat, die lange brede straat die het Astridplein en de Gemeentestraat verbindt met het “Keuningsplantje” (De Coninckplein), ooit de kransslagader van avond- en nachtplezier, zeker als het iets meer , iets gedurfder, iets exotischer, iets buitenissiger mocht zijn.


Ik heb die goede tijd gekend.

Nu durf ik daar al jaren niet meer komen, ook niet overdag.

De junkies, de dealers, de cafés waar gestolen marchandise wordt verkocht of besteld, waar zogoed als niemand nog Nederlands spreekt, laat staan Aantwaarps.

Gevel na gevel, the usual suspects.


Het is hier dat eerst de Chinese onderwereld zichzelf uitzuiverde, daarna de Joegoslavische oorlogen werden uitgevochten met nu, als uitloper, de massale presentie van Albanezen en hun afdreigtechnieken.


Hen betalen om bescherming of ze vernielen uwen inboedel en zorgen er alvast voor dat er geen klanten meer over de vloer komen.


Daarover gaat dit proces.

Over een Turks-Koerdische banneling die hier een paar maanden eerder voor veel geld het kleinste kroegje in de Van Arteveldestraat had overgenomen en er met enkele soortgenoten een eigen habitat van wilde maken.

Totdat de meeste van zijn stoelen vol Albanezen zat en de incidenten zich opstapelden.