Corona Corner (6) – En dan hoorde ik de fatale krak

Nee, ik geloof niet in voortekens.

Ik geloof in gewone, dagelijkse logische dingen.
Ik heb het nooit anders geweten.
En toch, met al die corona, een mens zou beginnen twijfelen.

Alle simpele dingen waar we gelukkig mee waren, worden uit ons leven weggehaald.
Iedere dag minstens één.
En we hebben niet veel meer over.

Mijn vulpen lekt en schrijft plots niet meer, na al die jaren.
Zonder duidelijke aanwijzing.

Van mijn tas, waarmee ik tientallen jaren het land afreis, is het handvat losgekomen.
Zo ineens.
Alweer iets om weg te gooien want die dingen worden niet meer hersteld.

Over de plotse dood van mijn oude goudvissen, had ik het eerder al.

En over een geblokkeerd rolluik, ook al zonder symptomen, ga ik zwijgen.

De plotsheid van al die dingen is al onrustwekkend genoeg.

Nee, ik geloof niet in voortekens.


Dat is helaas niet alles



Ik hou van tikkende klokken, groot en klein.

Als kind hield ik al van de tiktak van de slinger van de wandhorloge bij mijn grootouders.
In toen nog tv-loze tijden gaf het een gevoel van rust en zekerheid.
Na iedere tik zou zeker een tak volgen.

En die horloges lieten zich niet opjagen.
De ene tik kwam nooit sneller of trager dan de andere tak met de boodschap “de tijd gaat snel, gebruik hem wel”.

Westminsters, dat was van goede teveel.
De tik en de tak, dat mocht, maar om het kwartier een aanzwellend refrein, dat verveelt na enkele keren en wordt algauw ergerlijk.

Koekoeksklokken, nee.
In vele Vlaamse huiskamers en keukens werd de roep van de koekoek uitgeschakeld.



>Ik moet kunnen werken met een tikkende klok op de achtergrond.

Ik heb al te veel geld uitgegeven aan wandklokken allerhande,
meest op rommelmarkten
want nog alleen daar vindt ge dat.

Aan mijn oude kantoormuren tikken ze enkele maanden of jaren verder om dan voorgoed te zwijgen.


En dan, die akelige stilte


Terug ter zake.
Ik weet niet meer hoe lang die oude wekker op mijn schrijftafel heeft gestaan.
Jaren.
Ooit uit een vuilniscontainer gehaald en gecharmeerd door het zilverkleurig model.

Zo eentje met twee bellen bovenaan met ertussen een hamertje,
grote cijfers en strenge wijzers die al lang geen licht meer gaven.
De klok voor de arbeider.

Wellicht afgedankt omdat de wekker te veel vooruit liep of te veel achterop bleef.
Er was geen regelen meer aan.

Maar wat een krachtige tiktak,
met telkens een na-trillertje als tikkktakkk, tikkktakkk.

Die wekker stond daar, louter voor het geluid.
Niet voor de tijd die nooit klopte.
Hij had één eis: binnen de 24 uur voorzichtig opgewonden worden, zo niet zweeg hij.



Enfin, toen ik vanmorgen op kantoor de wekker opwond
en eventjes afgeleid werd
en daardoor één draai te veel gaf, hoorde ik de fatale krak.

Veer overgedraaid en gebroken.
Akelige stilte.
Ik heb geprobeerd te reanimeren, binnenin.
Helaas.

Waarmee ik plots denk aan een ooit veel gezongen Nederlands lied
over grootvaders klok
die plots stilviel op het moment dat het hart van de oude man het begaf.
Een lied van de Bob Scholte uit 1966, denk ik.


Ik moet nu ergens snel zo’n oude wekker vinden.
Want die stilte maakt me onrustig in tijden van corona.


Nee, ik geloof niet in voortekens.
Alhoewel.


gv/zaterdag/22/augustus/2020