Corona Corner (4) – “We hadden er zo op gerekend…”

De tweede maandag van augustus.
Zonder corona zou het vandaag de plezantste dag van het jaar worden.

Jaarmarkt in Wilrijk.
Plus kermis.
Plus klein banket.
Plus grote wielerwedstrijden.
Plus vuurwerk als groteske finale.

Ik heb daar de eerste 23 jaar gewoond, toen het een dorp was.



Ik kom er elk jaar terug
in een Wilrijk
dat nu een onderdeel van de stad Antwerpen is geworden,
waar alle “vroeger” wordt afgebroken
en in niets nog herinnert aan het geitendorp dat het ooit is geweest.

Niets, behalve deze ene dag,
de tweede maandag van augustus.

Hoewel nooit afgesproken komen alle overlevende échte Wilrijkenaars
van heinde en verre naar de Bist,
Heistraat,
Doornstraat
en Juul Moretuslei.

Daar staat de grote zomerfoor,
daar rijden de profvrouwen hun 80 km sec
en daarna de beroepsrenners hun 100 km achter derny.

Noem een kampioen en hij zal hier gekoerst en gewonnen hebben.
Mijn ogen doen nog pijn van de kleur van de regenboogtruien.



De tweede maandag van augustus is
naar traditie
de dag dat in Wilrijk
BV’s, vips, notabelen, politici, influencers, journalisten en enkele maffiosi
ergens samenzitten om er
met lekker eten en drinken
hun cosa nostra te bespreken.

De voorbije twintig jaar mocht ik daar telkens een conference houden
waarin ietwat ironisch
de waarheid-en-niets-dan-de-waarheid
werd gezegd.

Na het obligate applaus viel de spanning van mij af
en begon voor mij écht de jaarlijkse vakantie,
een mini-vakantie.

Met de kleinkinderen naar de kermis,
de attracties,
de kraampjes,
eenmaal – en op verzoek zelfs tweemaal – grote puntzakken smoutebollen,
porties frieten met veel mayonaise,
cola en nog eens cola
en alle denkbare kermissnoep en prularia.

Het mocht iets kosten,
we hadden er een heel jaar voor gespaard.



De twee voorbije jaren ging nog alleen Tibo een hele dag mee
om de coureurs van dichtbij te zien.
Onze drie meisjes zijn het kermisgedoe ietwat ontgroeid.

Ik heb dus geen alibi meer om met hen mee het spookhuis binnen te gaan,
met de botsautootjes te rijden,
met een geweer plaasteren pijpen af te knallen
of in het reuzenrad duizelig te draaien.



Wat ik deze tweede maandag van augustus meeste mis?
De tientallen snelle gesprekken op straat met mensen die ik ken van vroeger,
heel veel vroeger

en die veel trager, zwaarder en grauwer zijn geworden..

We liegen dan tegen mekaar dat we er nog goed uit zien,
en afgetraind,
en nog niets veranderd,
hoewel we al tientallen jaren verder zijn
en over wie ondertussen ziek of dood is.
Of weduwe of weduwnaar.
Alle jaren méér.

Een hoogdag voor de levenden en de doden,
voor mij de enige hoogdag.



Na maanden corona zou Wilrijk 2020 alles goed maken, zo dachten we.
Maar zelfs dat wordt ons nu afgenomen door de collectieve waanzin rond het Chinese virus.

Wilrijk is stil en ontroostbaar treurig vandaag.
Die schreeuwlelijk geworden straten waar anders tienduizenden hun dagje nostalgie vinden.
En een ontlading tijdens een onwaarschijnlijk lang vuurwerk.
Ritmisch licht en ritmisch lawaai,
tot boven de Wilrijkse wolkenkrabbers.
Wolkenkrabbers die jaren geleden al het dorpsgevoel kapot maakten.

Om die gemiste kermisdag treur ik al dagen op voorhand.

Vandaag voel ik pas goed hoeveel draden mij aan dat vroegere dorp binden.
Draden die één na één breken of worden doorgeknipt.
Wie zal er wegvallen, voorgoed?

Komt er nog een Wilrijk 2021?
Ik twijfel.



gv/maandag 10 augustus 2020