Openbare aanklager ziet te veel slechte voorbeelden en wordt een moordenaar

Een hoog parketmagistraat die na 27 jaar huwelijk zijn vrouw doodt en zelf een moordenaar wordt.

Tussen 1976 en 1982 vorderde substituut procureur-generaal Corneil Briquet (1928) ruim 60 maal als Openbare Aanklager te Mons, voor het Hof van Assisen van Henegouwen, de zwaarste straffen en wuift hij alle verzachtende omstandigheden weg.
Hij was streng.
Te streng.

Collega’s spreken er al jaren schande over.
Maar deze magistraat is politiek rood benoemd.
Zo iemand krijgt ge niet weg.


Tot hij in april 1982 stomdronken (3,6 pm) twee vrouwen op het zebrapad wegmaait.
En kort nadien, in augustus 1982, betrapt wordt bij het wegnemen van een kleine geldsom (200 fr./5 euro) uit een personeelskassa.

In november 1982 treedt hij voor het laatst op als Openbare Aanklager.
Er vallen nog zware straffen: 20, 10 en 5 jaar voor de beschuldigden.

Het had erger gekund

Eerst wordt Corneil Briquet geschorst, met behoud van wedde.



Op 2 mei 1983 wordt hij door het Hof van Beroep te Brussel, voorgezeten door de gevreesde Marc De Smet, veroordeeld tot tweemaal 1 maand met uitstel en een geldboete.

Tegelijk wordt hij voortijdig met pensioen gestuurd.

Zijn advocaten Eric Vergauwen en Philippe Mayence pleiten tevergeefs de opschorting.

Openbaar Aanklager Marc de le Court eist de bestraffing van Briquet die als magistraat nooit zijn volkse afkomst had verraden.


Het snelle einde

Van een pensioen van 64.000 fr. (1.600 euro) kan hij niet leven.
Hij is meer gewoon.

Hij begint met de inboedel van zijn huurvilla te verkopen.
Schuldeisers worden ongeduldig.

Vrijdag 8 augustus 1984 wordt het eindpunt.
Dan schiet hij in Mont-sur-Marchienne, rue de la Ronche 26, zijn vrouw dood.
Twee kogels uit een pistool.

Hij schrijft een afscheidsbrief aan zijn enige zoon.
“Ze heeft me gevraagd haar te doden. Nu ga ik zelfmoord plegen.”

Daarna gaat hij zijn laatste glazen drinken.
Hij wordt aangehouden in een café voor duivenmelkers.
In trainingspak.

Het slachtoffer is Francine Dengis (1928) uit Gent.
Dochter van een generaal die al in 1914-18 één van de helden van het vaderland zou zijn geweest.
Boulevards in Gent en Brussel dragen zijn naam.


Zondaar zonder boetvaardigheid

Maandag 14 maart 1988.
Corneil Briquet speelt op zijn assisenproces te Luik niet de rol van de boetvaardige zondaar.

Hij had graag te Mons, in “zijn” assisenzaal terechtgestaan.
Dat kon niet.
Voor zijn verdediging komt Briquet geregeld zelf tussenbeide.
Hij kent de voorzitter, Fernand Diskeuve, goed.
Ook Openbaar Aanklager Armand Spirlet kent hij.
“Excusez moi de vous interrompre, Armand….”

Met al zijn ervaring als jurist, trachtte Corneil Briquet de volksjury ervan te overtuigen dat hij op het ogenblik der feiten niet meer wist wat hij deed.


De drank als begin en einde

Het wordt stil in de zaal als hij, met veel pathos, uitlegt in welke vernietigende spiraal hij was terechtgekomen.


Hij werd achtervolgd door schuldeisers.
De deurwaarder stond gereed om een deel van zijn inboedel op te laden.

Er waren de spanningen met zijn vrouw en zijn zoon.

Hij gaf toe dat de laatste weken zijn weerstand was afgebot door de vele drank en het verlies aan prestige.
Hij had immers eerder al een eerste proces verloren, dat tegen hem was ingespannen door een collega die een politieke rivaal van hem was.


Een drang waaraan niemand kan weerstaan

Uit de verdediging van Briquet

-“Alles gebeurde ineens.”
-“Mijn loopbaan was gebroken na dat eerste proces.”
-“In het justitiepaleis lachte iedereen me uit, achter mijn rug.”
-“Dan, daar bovenop, die kletterende ruzie met mijn vrouw.”
-“Ze verweet me, ze vernederde me.”
-“Op dat ogenblik wist ik niet meer wat ik deed.”
-“Ik heb gehandeld onder een drang waaraan ik niet kon weerstaan!”

Hij riep hiermee het beruchte artikel 71 in dat straffeloosheid gunt indien de dader gedrongen werd door een macht waaraan hij niet kon weerstaan.

Zelf, als Openbare Aanklager, had Corneil Briquet deze regel altijd weggewuifd als een truc van de verdediging.


Ze vroeg het zelf

Anderhalf jaar eerder, bij zijn aanhouding, had Briquet een andere uitweg gezocht.

Hij hield toen vol dat zijn vrouw hem had gesmeekt om haar dood te schieten omdat ze de schande van zijn nakende degradatie niet zou kunnen verdragen.
Ze zouden hebben afgesproken samen zelfmoord te plegen.
Hij zou haar doden en daarna zichzelf een kogel door het hoofd schieten.

Op het laatste moment zou hij hebben getwijfeld.

Deze stelling heeft hij naderhand niet gevolgd.

Het parket had hem kunnen vervolgen voor moord.
De Kamer van Inbeschuldigingstelling liet de verzwarende omstandigheid van de voorbedachtheid vallen, zodat hij alleen voor doodslag werd vervolgd.


Het Slechtste van het Slechtste


Nooit voordien werd één mens zo zwart gemaakt als tijdens de getuigenis van een gepensioneerde procureur-generaal.

Deze getuige had nochtans de eed afgelegd dat hij zou spreken zonder haat en zonder vrees.
Het was de allerhoogste in rang die sprak en deze lieden spreekt men niet tegen.

Briquet wordt afgeschilderd als de meest onbekwame magistraat die ooit in een Belgisch gerechtsgebouw heeft rondgelopen.

De mensen in de zaal vragen zich af hoe een magistraat, die gedurende tien jaar zo veel onbekwaamheid kon worden aangewreven, toch op zijn post kon blijven?
Waarom werd niet ingegrepen?
Briquet had de reputatie te overdrijven.
Van een doodslag maakte hij een moord.
Van slagen en verwondingen maakte hij een poging tot doodslag.
Verzachtende omstandigheden aanvaardde hij zelden of nooit.


Schuld en dood

Vrijdag, 18 maart 1988.
Het laatste woord van Corneil Briquet:
“Ja, ik ben te streng geweest.”
“Ik weet nu waar ik heb gefaald.”
“Mensen werden door mij te hard aangepakt.”
“Ik probeer nu goed te maken wat ik heb vernield.”

Na een beraadslaging die eindeloos duurt, antwoordt de volksjury “ja” op de vraag of Briquet opzettelijk heeft geschoten.
Met de bedoeling te doden.

De volksjury aanvaardt verzachtende omstandigheden.
De strafmaat wordt vastgesteld op maximum 20 jaar.
Met de bijna-zekerheid dat hij binnen de 6 jaar zou worden vrijgelaten.

Tegen deze straf gaat hij niet in cassatie.
Wel vecht hij voor het verbrekingshof de beslissing aan om hem zijn staatspensioen te ontnemen.

Vrijdagmorgen 22 juli 1988 wordt hij in Nijvel dood gevonden in zijn cel.
Hartaanval, luidt de officiële versie.


Gust Verwerft

Uit onze pocket 65
“Mensen zonder grenzen”