Vorige geschriften 40Is dit volkstheater ten dienste van enkele advocaten?


Alinea’s uit onze vorige boeken


(…)

De ouders van Kevin leven met schuldgevoelens.
Voorzitter Michel Jordens legt hun geduldig uit dat dat niet nodig.
‘Ze zijn op 1 januari 2010 bij ons geweest, nog voor ze naar het feestje van de familie Appeltans vertrokken. Hadden we hun toen gevraagd om bij ons te komen slapen, dan zouden ze vandaag nog leven.’

Zij zijn ervan overtuigd dat de slachtoffers geen kans hebben gekregen om zich te verdedigen.
‘Ze zijn niet uit die auto gekomen.
Als Kevin en Shana naar binnen waren gegaan, dan had Kevin zijn leven gegeven voor Shana.
Ze zijn doodeenvoudig niet naar binnen gegaan.
Daar ben ik honderd procent zeker van.
Meneer Janssen liegt als hij zegt dat hij vermomd naar de woning van Shana is gegaan en hen daar, gewapend, zou verplicht hebben om in de auto van Kevin te stappen.’


Of er nog iets is dat de ouders willen zeggen?
Leen Verduyckt maakt zich zo sterk mogelijk.
‘Ja, meneer de voorzitter, ik heb het opgeschreven en ik zal het voorlezen.
En ik zou willen dat meneer Janssen naar ons kijkt.’


Janssen knikt en richt zijn ogen op de ouders Paulus.
De moeder leest met vaste stem voor in de microfoon.
‘Weet ge dat een moeder een kind negen maanden draagt en dat ge daar met twee zo naar verlangt?
Kevin was zo’n fijne, lieve zoon.
En dat hebt hij zomaar in één keer weggerukt van ons.
Het staat in ons geheugen gegrift.
De tweede januari hebt gij ze vermoord, en dan nog in brand gestoken.
En wat hebt gij nog allemaal gedaan?’


Sterven zonder afscheid
Aan deze brief hebben ze lang geschreven, geschrapt en opnieuw geschreven.
Zelfs vanmiddag heb ik hen nog iets zien toevoegen.

Leen leest verder.
‘We hebben geen afscheid kunnen nemen.
Dat neem ik u kwalijk, en alles wat gij gedaan hebt.
Gij hebt zelf twee kinderen.
Gij hebt ze nog. Wij niet.
Kunt gij u voorstellen dat ze bij u komen zeggen dat uw kinderen op zo’n gruwelijke manier zijn gedood?’

Ik denk het niet, want gij denkt alleen aan uzelf en aan niemand anders.
Gij zijt zogezegd een lieve man, en de anderen krijgen de schuld.
Gij hebt ons te veel afgenomen.’


Janssen kijkt hen de hele tijd aan met een zorgelijk gezicht, zonder te reageren.


‘Ik heb nog twee kinderen, maar niets is nog hetzelfde.
Als ze weggaan, zijn we bang dat er weer iets zal gebeuren.
Ik kan dan niet slapen en bel hen de hele tijd om te horen of alles goed is.
Gij hebt ons leven verwoest.
We leven van dag tot dag.’


Hoop, wat is dat?
‘Ik hoop uit de grond van mijn hart dat gij ooit eens de waarheid vertelt.
Want zo was onze lieve Kevin niet.
We missen hem zo in alles, en ook Shana.’


Ik hoop dat gij de waarheid ook aan uw ex en aan uw kinderen vertelt over wat gij allemaal hebt aangericht.
Dat is het laatste wat we kunnen doen voor Kevin, Shana en Annick, want zij hebben zich niet kunnen verdedigen.
Wij doen het nu voor onze kinderen.
Wij bewaren hen in ons hart en vergeten hen niet.’


Het einde dat helaas geen einde is
Na de voorlezing van de brief weerklinkt applaus in de assisenzalen.
Het rolt langs de trappen naar het Vrijthof, waar honderden nieuwsgierigen staan.

Een kwartier later verschijnen de families op het balkon, als bij de verkiezing van een paus.

Er wordt opnieuw geapplaudisseerd en geroepen.

De hoogste magistratuur is daardoor vastbesloten om ‘dit volkstheater ten dienste van enkele advocaten’ zo snel mogelijk door hun politieke vrienden te laten afschaffen.

(…)



Fragment uit ons boek Ronald Janssen, de moord op het Hof van Assisen
– pagina 307/308 e.v.



Lees meer in één van onze vorige boeken…