Serie 26 – Gerard Walschap (1941) – “Tot een uur of twee had Lowieken geschreeuwd”

1

(…)

Tot een uur of twee had Lowieken geschreeuwd
en Marianneken had het drie keeren de borst gegeven.

Om zes uur sprong Wannes er uit en ’t eerste was:
in zijn hemd naar de wieg kijken.

Het kind lag stijf en koud en was dood.

Zijn bloed stond stil,
hij pakte het kind vast,
hij sloeg het op zijn rugsken,
hij warmde de voetjes in zijn handen,
hij luisterde naar het asemke dat niet meer ging,
hij legde het op zijn buiksken op zijnen arm,
hij hield het in het licht van het kleine kamervensterken.

Toen stak hij het op zijn twee handen omhoog
en kreunde langgerekt
al gelijk een gekwetst dier.



2

(…)

Van Jef hoorde men niets meer.
Ze zeggen dat hij bij de vier eersten was,
die te Luik sneuvelden.

Ook nen hevige, die Jef
en hij moet in dien eersten slag coleirig op de transée gesprongen zijn.
Zoo vertellen ze.

Hij moet gevloekt hebben
en tegen de Duitschers geroepen:
“Ik zal u allemaal kapot maken.”

Ge ziet van hier hoe gauw dat hij er lag,
de voorzichtigsten hebben het dikwijls nog rap vast.


Gerard Walschap

Uit zijn boek
“Volk”

Uitgave 
Antwerpen
1941